Er zijn momenten dat ik me zo ontzettend schaam. Dat ik me een zwakkeling voel, omdat ik weer eens verval in angstgedachten. In eindeloos piekeren in een poging mezelf gerust te stellen. Op die momenten is de drempel enorm hoog om mijn gevoel aan anderen kenbaar te maken. Wat zullen ze denken? ‘Heb je haar weer met haar angst…’, ‘Goh, heeft ze nu weer geruststelling nodig?’, ‘Ik word zo moe van haar…’
Toch is het de angst zélf die me uiteindelijk over de streep trekt. Ik weet dat ik op dat moment zelf niet kan relativeren en dat ik hulp nodig heb.
Aarzelend vraag ik Ferdy om hulp. Hoewel hij vaak al heeft gezien dat ik zit te tobben, geeft hij me de ruimte om zelf om hulp te vragen. Of ik stuur weifelend een appje naar een vriendin of bel mijn moeder.
Gelukkig weet ik inmiddels bij wie ik mijn verhaal mag doen. Ik weet inmiddels wie er zonder oordeel naar mij luisteren. Zodra ik de drempel over ben en besloten heb mijn gedachten te delen, volgt er meestal opluchting. Mijn gevoel wordt erkend (‘Wat naar dat je hiermee worstelt.’). Mijn angst wordt wat gesust door de redenaties van anderen. En mijn eerdere aarzeling om mijn gedachten te delen, bleek compleet onnodig.
Wederom voel ik dat delen een stukje heling en genezing brengt. Wauw!