In relatie met een narcist

Ik was jong. Jij een stuk ouder. Ik keek naar je op, onder de indruk van je schoonheid, je charmes en je positie. Je sprekende ogen, perfecte krullen en gulle lach maakten me van binnen week. Zwevend door de zoete woordjes die je in mijn oren fluisterde, voelde ik me gezien. Jij zág mij. Je blik hield me vast om me geen seconde meer uit het oog te verliezen.

Als een gitaar begon je me te bespelen. Jij bepaalde welke melodieën er klonken. Met soepele vingers tokkelde je zachte liedjes, waarna je hard op mijn snaren begon te slaan. Zodra je klaar met me was, plaatste je me zonder omkijken terug op mijn plek.

‘Kom je nog even langs, lieverd? Ik heb je nodig,’ vroeg je me ‘s avonds laat.
‘Ik ben al onderweg,’ was mijn respons. Om vervolgens voor een dichte deur te staan. Boosheid voelde ik niet. Het enige wat ik voelde, was de hunker om door jou te worden goedgekeurd.

Alles was geheim, óns geheim.

Je danste met met me, zwierde me in het rond en liet me lachen. Je gooide me in de lucht en ving me op, tot je je handen van me af trok en me met mijn gezicht op de stenen vloer liet kletteren.

Deze “dans” met jou was eenzaam, maar uiterst verslavend. Het hongerde mijn ziel uit en deed me watertanden naar elke kruimel die je liet vallen. Door een wonder kon ik me van je los scheuren, waarna ik mezelf moest vastbinden om van je af te kicken.

De wonden veroorzaakt door mijn tijd met jou voelen allang niet meer zo rauw aan als ze ooit deden. Dat geeft me de moed om over je te schrijven. En de ruimte om aan jou, aan ons, terug te denken. Om wellicht alsnog die boosheid te uiten die er nooit mocht zijn.

Facebook
Twitter
LinkedIn

More
articles