Het afgelopen jaar was ‘het loslaten van oordeel’ voor mij een belangrijk thema. In eerste instantie speelde dit een rol in hoe ik naar mezelf keek. Het begon met het simpele bewustzijn van de hoeveelheid oordelen die ik had over mijn gedachten, gevoelens en acties. Ik besloot dat ik daar iets mee mocht doen.
Even voor de goede orde: met ‘oordelen’, bedoel ik een mening hebben over iets of iemand en het plakken van een stempel (goed/fout, oké/niet oké) op de zaken die je waarneemt.
Je zal me niet horen beweren dat ik nu “vrij ben van oordeel”. En dat is ook niet waar ik naar streef. Ik geloof zelfs dat we niet helemaal zónder ‘oordelen’ kunnen. Oordelen heeft namelijk een belangrijke functie: het houdt onze wereld veilig door risico’s in te schatten en grenzen te stellen. Maar ondanks dat oordelen ons helpt te (over)leven, is het niet altijd even constructief.
Een belangrijk leerpunt voor mij was dat het hebben van een oordeel over een ander, eigenlijk helemaal niets zegt over de persoon waar je een oordeel over hebt. Het zegt daarentegen alles over jezelf, over hoe jíj de wereld beschouwt. Het geeft aan vanuit welk perspectief je naar een persoon kijkt en wat jóuw – wellicht beperkte – referentiekader is. Eigenlijk definieer je dus juist jezelf, door de overtuigingen die je hebt over een ander.
Iedereen kiest zijn eigen weg. Iedereen maakt zijn eigen keuzes. Iedereen maakt zijn eigen misstappen. Iedereen valt een keer, of honderd. Iedereen krijgt zijn eigen lessen te leren in het leven.
Het heeft mijn kijk op de wereld veranderd door juist nieuwsgierig te zijn naar de ander en naar iemands beweegredenen voor zijn of haar keuzes. Hoe fijn is het als je mild kan zijn voor jezelf en de ander, in de overtuiging dat iedereen zijn best doet, naar zijn of haar eigen kunnen?