Angst. In zekere mate zijn we er allemaal mee bekend. Angst is een basisemotie die ons behoedt voor gevaar. Maar wat als dat “ingebouwde alarmsysteem” ontregeld raakt? Als bepaalde stimuli (gebeurtenissen of gedachten) dat alarmsysteem triggeren terwijl deze stimuli in feite helemaal niet zo gevaarlijk zijn als wij denken? Als je vervolgens allerlei handelingen verricht om de angst uit de weg te gaan? En de angst je uiteindelijk begint te beperken in het dagelijks leven?
Dan spreek je van een angststoornis. Uit ervaring kan ik vertellen dat een angststoornis op bepaalde momenten als een ware hel voelt. De spanning die je voortdurend voelt en het constante idee dat er gevaar op de loer ligt… Het is ontzettend uitputtend.
Ik herinner me een intiem moment met mijn lieve, kleine baby. Noah was die avond geboren en alles voelde nieuw. Terwijl ik Noah in mijn armen hield nadat ik hem gevoed had, voelde ik dat de endorfine van de bevalling mijn lichaam langzaam begon te verlaten. Een grote vermoeidheid kwam over me.
De kraamhulp en Ferdy waren even in de woonkamer, waardoor ik een momentje alleen had met Noah. Ik keek naar zijn lieve gezichtje, aaide zijn wangetjes en probeerde het groeiende onrustige gevoel binnenin mij te smoren. Maar zo simpel was dat niet. Mijn hart klopte hard in mijn borstkas, ik voelde dat ik het benauwd kreeg. Wanhopig probeerde ik mezelf tot rust te manen. Want er was toch helemaal geen reden voor die paniek binnenin mij? “We zijn veilig. We zijn veilig,” fluisterde ik een aantal keer tegen Noah, terwijl ik zijn vredig, slapende lijfje stevig tegen me aanhield. De woorden waren natuurlijk meer voor mij bedoeld, dan voor hem. Maar ik voelde me niet veilig. Ik voelde me heel kwetsbaar, bang en daarnaast schuldig voor door dit angstgevoel. Ik zou nu toch moeten genieten?
Gelukkig herstelde ik grotendeels van deze angsten. Toch is herstel geen lineaire lijn omhoog. Ups en downs wisselen elkaar af. Nog steeds worstel ik met angst. Angst rondom thema’s waarmee ik nooit eerder heb geworsteld. Intrusies en ‘wat als’- gedachten die me behoorlijk op de kast krijgen.
Maar ik weet dat ik hier vanaf kan komen. Helemaal. Niet alleen omdat mijn therapeut dat zegt. Ook omdat ik geloof dat angst niet bij mij hoort.
En als ik ‘s ochtends wakker word, na de dag ervoor flink gepiekerd te hebben, en me realiseer dat ik niet meteen aan angst denk… Dan voel ik al een kleine stap richting die immense overwinning!